Themasessie: Integratie van informatica in het Hoger Onderwijs

Auteur(s): 
S.K.Th. Boersma (Voorzitter), Directeur Instituut voor Kennissystemen, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen
J.J.M. Baeten, Studierichtingsleider BI, Hogeschool West-Brabant, sector Economisch Administratief Onderwijs, Breda
J.L.G. Dietz, Hoogleraar BIK, Rijksuniversiteit Limburg, Maastricht
H. van Ingen, General manager Expertisecentrum GEON, Rijkshogeschool Groningen, Groningen
H. van Leeuwen, Afdelingsdirecteur HIO, Hogeschool Enschede, Enschede
Samenvatting: 

Stellingen
- Alleen als het informatica-opleidingsveld zich in de komende vijf jaar institutionaliseert is er in de toekomst nog plaats voor informatiekunde-opleidingen in het hoger onderwijs (Baeten)
- De investeringen in gebruikersopleidingen, bijvoorbeeld door beschikbaarstelling van applicatieprogrammatuur, dienen door zowel overheid als bedrijfsleven te worden opgevoerd (Boersma, NIOC '90)
- De sleutel tot integratie van informatica is de transformatie van alle (andere) vormen van informatie naar elementaire zinnen in de natuurlijke taal (Dietz)
- In het Hoger Onderwijs is nog meer dynamiek nodig om de snelle ontwikkelingen in de automatisering te blijven volgen (Van Ingen)
- Verwarring over het wezenlijke onderscheid tussen informatica en informatiekunde leidt tot veronachtzaming van de interfaces tussen beide gebieden en belemmert integratie. (Van Leeuwen)
Toelichting
Kernwoord van deze sessie is: Integratie. In Van Dale (1984) wordt onder integratie verstaan: het integreren, het maken tot of opnemen in een geheel.
Uitgangspunt van deze themasessie is de volgende stelling:
De integratie van de disciplines informatica en informatiekunde in andere disciplines is tot op heden onvoldoende gerealiseerd,
Diverse reacties zijn mogelijk:
- hoezo?
- moet dat dan?
Ook kunnen vragen worden gesteld als:
- Wat is informatica?
- Wat is informatiekunde?
- Zijn dit eigenlijk wel disciplines?
- Wat is dan het kenobject?
- Wat is het ervaringsobject?
- Wat wordt bedoeld met andere disciplines?
Het zou te ver gaan op één A4-tje of tijdens een sessie van een uur antwoorden op al deze vragen te verwachten, Waar het met name om gaat is het volgende.
Aanvankelijk (de jaren 'SO) hielden mensen zich met computers bezig om ze 'aan de praat te krijgen' en om wiskundige en administratieve toepassingen 'er op te draaien', Er was sprake van een gezamenlijk belang waarbij de toepassers uiteindelijk wel bepaalden wat er gebeurde, Samen sterk! Als de programma's maar draaien, dan is het goed, Toen: de jaren '60 en daarna, kwamen er mensen (informatici avant-Ia-Iettre?) die vonden dat computers beter (bijvoorbeeld capaciteit en snelheid) gebruikt moesten worden, Zij scheidden zich af en predikten optimaliteit van computergebruik. Tot optimaliteit rekenden zij verschillende zaken: capaciteit, snelheid, betrouwbaarheid, enzovoorts. Deze boodschappen werden niet verstaan door de toepassers: als de programma's maar werkten en de salarissen of facturen maar klopten is 'het' toch goed? En zo ontstond er een nieuwe discipline die zich in de loop der jaren steeds meer onttrok aan de wensen van mensen die wel een computer willen gebruiken maar die geen interesse hebben voor kwaliteit De gebruikers zijn geboren.
Na de komst van de personal computers (jaren '80) wordt de afstand tussen informatici en gebruikers groter en groter. Al snel wordt een oplossing voor de overbrugging van de afstand (communicatieproblematiek) aangedragen: de toepassers van weleer worden nu informatiekundigen genoemd. Zij moeten zorgen voor de communicatie tussen experts en gebruikers. Wat betekent dit? Eerst geëxcommuniceerd en vervolgens weer geaccepteerd? Informatiekundigen verenigt U en stel Uw eigen eisen vast. Vol vertrouwen in eigen kunnen gebruiken zij (jaren '70 en '80) methoden als ISAC en SDM, en later ook BSP en ISP. Vanuit de nieuwe wetenschap worden onderwerpen als informatiebeleid en informatieplanning onderscheiden. En die arme gebruiker heeft (weet) het niet meer. De informatiekundigen zouden toch voor de communicatiezorgen? En zo zijn er twee niveaus ontstaan met communicatieproblemen: die tussen de informatici en de informatiekundigen en die tussen de informatiekundigen en de gebruikers.
Langzamerhand weet niemand het meer. Er zijn zelfs geluiden als 'Uithuilen en opnieuw beginnen' (Elsevier, 11/4/1992). Moeten de gebruikers soms zelf beter (Ieren) aangeven wat ze willen? Is dan toch integratie van hardware en software in andere disciplines het antwoord? Langzamerhand moet het toch kunnen met al die gebruikersvriendelijke programma's? Welke bijdrage kan vanuit het Hoger Onderwijs aan deze problematiek worden gegeven?

Doelgroep: