Themasessie: Wie loopt voorop? Regulier of niet-regulier onderwijs?

Auteur(s): 
Tinie Veenstra-Strijland (Voorzitter), Universitair docent, Nijenrode Universiteit voor Bedrijfskunde, Breukelen
Theo Hoenderkamp, HBO-raad, Den Haag
Theo Mulder, Bijzonder hoogleraar Bestuurlijke Informatiekunde, Economische Faculteit, Rijksuniversiteit Limburg, Maastricht / Directeur Venture Management bv, Delft / Voorzitter Raad van Advies van EXIN, Utrecht
Arie Schinkel, Adviseur NGI, Amsterdam / Secretaris Bestuur van EXIN, Utrecht
Frans Schmitz, Voorzitter Stichting ETI, Rotterdam, Directeur MEAO, Rotterdam
Samenvatting: 

Stellingen
- De samenwerking tussen het reguliere en het niet-reguliere informatica onderwijs is tot nu toe onvoldoende. Er dient meer afstemming plaats te vinden.
- Zwaartepunten van het niet-reguliere onderwijs zijn met name actualiteit, praktijkgerichtheid en directe toepasbaarheid.
- Het reguliere onderwijs kenmerkt zich door diepgang, breedte en een langere opleidingstermijn.
- Voor het niet-reguliere onderwijs is aanpassing aan recente ontwikkelingen op het vakgebied een harde eis; voor het reguliere onderwijs is dit van minder belang.
Toelichting
Zolang er zowel regulier als niet-regulier informatica onderwijs wordt gegeven worden er pogingen ondernomen om deze beide stromen ten opzichte van elkaar te positioneren. Enkele, vrij traditionele opvattingen, zijn bijvoorbeeld:
- Het reguliere onderwijs houdt zich bezig met opleiden en het niet-reguliere onderwijs met scholing en training.
- Bij innovatieactiviteiten zal het niet-reguliere onderwijs vooroplopen, het reguliere onderwijs zal volgen.
- Het reguliere onderwijs maakt eerder gebruik van in het niet-reguliere onderwijs ontwikkelde producten zoals lesmateriaal, dan omgekeerd.
Bovenstaande uitspraken zijn zeker niet onwaar, toch is het de vraag of juist deze uitspraken echt karakteriserend zijn voor de beide onderwijsstromen in 1992.
Bovendien zijn er een aantal recente ontwikkelingen. Misschien is wel de belangrijkste de vrij negatieve vooruitzichten van de informaticabranche. In sommige publicaties (bijvoorbeeld recent vanuit de COMBO) wordt ook een heel somber beeld geschetst van de toekomst voor de informaticus, en als afgeleide hiervan voor het informatica-onderwijs (het zou ten dode opgeschreven zijn). Gelukkig wordt deze negatieve visie niet door iedereen gedeeld. Toch lijkt een herpositionering, in het licht van maatschappelijke ontwikkelingen, van het informatica-onderwijs in het algemeen, en van het reguliere ten opzichte van het niet-reguliere onderwijs in het bijzonder, noodzakelijk.